23 december 2021

'Steun stichting GMF moet bijdragen aan een structurele oplossing’

Na ruim 80 jaar is de Stichting Ereschuld en Dankbaarheid voor veteranen van de Tweede Wereldoorlog opgeheven. De taken van deze stichting zijn overgedragen aan Fonds 1815, ooit opgericht door Amsterdamse bankiers voor militairen die Napoleon moesten verslaan. Inmiddels maakt het deel uit van de stichting Gezamenlijke Militaire Fondsen (GMF). “Iedere militair kan bij ons terecht,” benadrukt oud-IGK luitenant-generaal b.d. Lex Oostendorp, voorzitter van GMF én Fonds 1815, in een interview.

Tekst: Fred Lardenoye

“Toen ik net voorzitter was van Fonds 1815, gaf Stichting Ereschuld en Dankbaarheid al aan dat zij het na tachtig jaar welletjes vonden. Wij zijn natuurlijk veel ouder, maar zij hadden als doelgroep de veteranen van de meidagen 1940 en die zijn er niet meer.” Dit zegt voormalig Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK) luitenant-generaal Lex Oostendorp, die onlangs als voorzitter van Fonds 1815 formeel de taken van Stichting Ereschuld en Dankbaarheid overnam. Sinds juni 2016 is hij voorzitter van Fonds 1815 en van de stichting Gezamenlijke Militaire Fondsen (GMF). “Ik wilde als oud-IGK graag een bijdrage aan deze doelgroep blijven leveren.”

Ontstaan GMF
In 1951 besloten het Fonds 1815 voor oud-militairen en nagelaten betrekkingen, de Stichting Ereschuld en Dankbaarheid, het Karel Doorman Fonds, de Prins Bernhard Stichting, Stichting Fonds KL 1940 en Stichting Het Van Weerden Poelman Fonds de Stichting GMF op te richten. Oostendorp: “De GMF houdt zich vooral bezig met het inzamelen van geld, dat via een verdeelsleutel wordt verdeeld over de verschillende fondsen. De GMF behandelt dus geen steunaanvragen, dat doen de verschillende fondsen.”
De oud-generaal wijst erop dat de inkomsten van de fondsen teruglopen. “Vroeger gingen dienstplichtigen langs de deur voor de jaarlijkse collecte van de GMF. Het Fonds 1815 bestaat nog steeds uit het geld dat bankiers in 1815 bijeenbrachten om te bewerkstelligen dat Napoleon in de Slag bij Waterloo verslagen zou worden.”
Het Fonds 1815 wordt nog steeds beheerd door bankiers. Voorheen werd er met de zogeheten districtscommissarissen, die ieder een deel van Nederland onder hun hoede hadden, vergaderd in het stadhuis. Nu gebeurt dat in het Stadsarchief, het oude hoofdkantoor van ABN AMRO in hartje Amsterdam.

Tolken
Een aantal van de fondsen in het GMF is verbonden aan een krijgsmachtdeel. Zo is het Van Weerden Poelmans Fonds speciaal voor de Luchtmacht, het Karel Doormans Fonds voor de Marine en het Fonds KL1940 voor de Landmacht in het leven geroepen. De Marechaussee heeft naast het Fonds Sociale Zorg (FSZ) voor leden van de Marechausseevereniging ook het Van Houten Fonds, dat geen deel uitmaakt van de GMF. Oostendorp: “Er is wel contact, want we zien elkaar op de jaarlijkse fondsendag.”
Fonds 1815 is er voor militairen van alle krijgsmachtdelen. Oostendorp: “Wij hebben de breedste doelgroep, iedereen kan bij ons terecht. In het verleden ook de Koopvaardij en recent hebben we ook tolken geholpen die zich hebben ingezet voor onze militairen in Afghanistan. Dat zijn veelal gemilitariseerde burgers.” Oostendorp benadrukt dat het in alle gevallen belangrijk is dat betrokkene zelf meewerkt aan het weer terugvinden van de weg naar herstel en het liefst naar een baan. ”Zo hebben we iemand een rijbewijs kunnen laten halen en hem daarmee net het zetje gegeven om een baan te vinden.”

Aanvragen
De aanvragen kwamen in het verleden via de districtscommissarissen binnen. Oostendorp: “Nu komt het gros binnen via de maatschappelijke dienst van Defensie of de maatschappelijk werkers van het Nederlands Veteraneninstituut. Dat blijkt uit de trends, die bijgehouden worden. Eind 2019 ben ik bij alle districten langs geweest en heb ik ook toegelicht hoe zij de aanvragen kunnen aanpakken. Dat leidde tot een heel interessante toename.” In 2020 namen de aanvragen overigens weer af door corona.
Aanvragen kunnen ook rechtstreeks via de website worden ingediend. “We sturen dan wel een districtscommissaris langs, want als het formulier niet goed wordt ingevuld, wordt het niet in behandeling genomen.” Dat zou volgens Oostendorp jammer zijn, want de kracht van Fonds 1815 is juist dat heel snel kan worden gehandeld. “Als een oud-militair wordt bedreigd met huisuitzetting, kunnen wij binnen een dag besluiten om de huur te betalen. Dit om te voorkomen dat een heel gezin in de ellende wordt gestort. Die snelheid is in de bureaucratie van Defensie doorgaans onmogelijk.”

Gemeente
Dat een aanvraag ook steeds vaker via de gemeente binnenkomt, heeft Van Oostendorp ervaren toen hij gebeld werd door iemand uit zijn eigen woonplaats. “Dat bleek een maatschappelijk werkster te zijn van een commercieel bedrijf dat de gemeente daarvoor inhuurt tegenwoordig. Zij vroeg: “Klopt het dat u weleens iets voor veteranen doet? We hebben hier een veteraan uit de gemeente die hulp nodig heeft en toen is uw naam gevallen”.
Het leidde uiteindelijk via de daarvoor bestemde kanalen van de GMF tot een steunaanvraag die werd gehonoreerd. “Ik heb het natuurlijk ‘neutraal’ laten indienen. maar omdat ik het zelf initieerde, heb ik nog steeds contact met deze veteraan gehouden. Hij heeft nu zelfs uitzicht op werk. Daar zou Defensie ook meer op moeten inzetten.” Oostendorp ziet dat fysiek beschadigde militairen meestal snel de draad weer oppakken. “Bij psychisch beschadigde militairen zie je vaker dat zij niet meer van de bank afkomen. Daar valt nog wat te winnen.”

Schuldenproblematiek
De schuldenproblematiek is volgens Oostendorp een belangrijke reden voor de aanvragen. Na een oproep van de Hoofddirectie Personeel eerder dit jaar om een beroep te doen op de fondsen, steeg het aantal aanvragen. Maar niet elke aanvraag wordt gehonoreerd. Oostendorp: “Ik wil dat onze steun bijdraagt aan een structurele oplossing. Bij zo’n huisuitzetting is het niet de bedoeling dat de betrokkene drie maanden later weer de huur niet heeft betaald.” Voor twee dagen in de week heeft de GMF iemand in dienst om de aanvragen te behandelen en coördinatie te regelen als verschillende fondsen een bijdrage leveren.
Oostendorp zou het liefst ook van Defensie een bijdrage zien aan de fondsen. Zo komt het wel eens voor dat een militair wordt gesteund met een renteloze lening en vervolgens de dienst verlaat, zonder vaste woon- of verblijfplaats. “Dan zijn wij dus dat geld kwijt, terwijl we hiermee ook Defensie proberen te steunen. We helpen graag en doen dat ruimhartig, maar het is zonde als we dat over een paar jaar niet meer kunnen, omdat we teveel van dit soort ‘bloopers’ hebben.”

Dit interview staat in de op 18 december verschenen editie van ons ledenmagazine OpLinie. In deze uitgave vind je ook interviews met twee veteranen, die steun hebben gekregen van Stichting 1815.