1 juli 2021

‘Vrouwen zijn een verrijking van het team’

Ondanks allerlei campagnes en maatregelen, vormen vrouwen met een percentage van krap 11 procent nog altijd een minderheid in de krijgsmacht. Maar er zijn soms grote verschillen bij de verschillende krijgsmachtdelen, ook qua werksfeer en mogelijkheden.

Tekst: Fred Lardenoye

“Van de acht meiden met wie ik op de KMA begon, zijn er inclusief mijzelf nog twee over. Wie stopte, deed dat vanwege andere verwachtingen of omdat zij het moederschap in combinatie met het leger niet voor zichzelf zagen weggelegd,” zegt de onlangs tot brigadegeneraal benoemde Nicole de Wolf in een interview met de Gelderlander. De Wolf is daarmee de vierde vrouwelijke generaal die de krijgsmacht rijk is, zo’n 4 procent van het totaal.
Tegelijkertijd met de eind vorig jaar ingevoerde vrouwendienstplicht, startte Defensie de zoveelste campagne om meer vrouwen te werven. Al 25 jaar geleden bij de opschorting van de dienstplicht – toen nog alleen voor mannen – werd het Beroeps Bepaalde Tijd (BBT)-contract geïntroduceerd om ook jonge meiden te interesseren voor een baan bij de krijgsmacht. Het streefpercentage was destijds 8 procent vrouwen. Dat streven is inmiddels behaald, maar met het huidige percentage van nog geen 11 procent is het tempo bedroevend laag te noemen.

Opleiding
Sergeant-majoor Anneke van Bree (52) kwam in 1994 als BBT’er in de krijgsmacht. “Ik had een HAVO-diploma, maar wist nog niet wat ik echt wilde. Het was eigenlijk bedoeld als een soort tussenstop van vier jaar, maar ik zit er nu nog,” zegt ze lachend. Ze begon met de opleiding voor chauffeur bij de Koninklijke Luchtmacht. “Er was nog een ander meisje en wij hadden een aparte gang, dat was netjes geregeld. Maar het was niet helemaal mijn ding. Toen ik tijdens een oefening in het gras moest duiken, keek ik eerst of het niet vies was. De sergeant schreeuwde: ‘Van Bree, liggen!’ Dan zei ik: ‘Het gras is nat, sergeant’.” Omdat ze ervan uit ging dat ze toch niet zou blijven, negeerde ze het typische mannengedrag. ”Bij de chauffeurs waren veel mannen, dus het ging vooral over bodybuilden en roken, gewoon niet mijn ding. Bij grof taalgebruik deed ik net alsof ik het niet hoorde of keek ik weg.”
Adjudant Anita Knegt (47) had minder moeite om te wennen toen zij in april 1995 als BBT’er bij de Koninklijke Marechaussee terechtkwam. “Ik kwam van de Landbouwhogeschool, dus een mannenwereld was geen probleem. Dat taalgebruik van mannen is anders, maar ik heb het vooral als een voordeel ervaren. Zelf ben ik ook heel direct.” Na haar opleiding kwam ze als eerste vrouw op een afdeling. “Komt er een mannelijke collega naar me toe en zegt: ‘Ik mag van mijn vrouw niet met jou de nachtdienst in.’ Ik zeg: ‘Dan heb jij een probleem, ik niet!’”
Het werk beviel Knegt dusdanig dat ze na drie jaar besloot bij de KMar te willen blijven. “De collegialiteit, de ondersteuning die je mensen kunt bieden, dat past bij mij.”

Prima werkplek
Knegt had plaatsingen door het hele land, maar werkt nu al negen jaar op de OCTKMar in Apeldoorn waar ze onder meer les geeft over de communicatiesystemen. “Ik heb enorm divers werk gedaan totdat ik door een hernia uit het operationele werk ben gestapt.” De adjudant vindt dat de KMar voor vrouwen inmiddels een prima werkplek biedt. “Er worden veel mogelijkheden voor vrouwen geboden, want zij zijn gewild omdat ze een gunstige invloed hebben op de geweldsspiraal bij incidenten.”
Van Bree ontdekte dat ze beter op haar plek was bij de administratie op Vliegbasis Woensdrecht. “De werkzaamheden en de werksfeer waren daar leuker. Toen kreeg ik ook nog een premie en ben ik toch gebleven.” De volgende overstap naar de afdeling Personeel en Organisatie op Vliegbasis Volkel beviel haar nog beter. Inmiddels werkt ze op De Peel voor de zogeheten ‘groene personeelszaken’.

Marechaussee
Ook de kersverse brigadegeneraal Nicole de Wolf is ervan overtuigd: met vrouwen erbij wordt het team sterker. Dat kan tweede luitenant Christa van Dijk (31), teamleider bij Marechausseebrigade Oostgrens Noord in Enschede, alleen maar onderschrijven. “Vrouwen zijn een verrijking van het team. Maar ik ben sowieso een groot voorstander van diversiteit in een team. Ik kijk altijd naar wat ik heb en wat ik nodig heb als aanvulling. Want ook mannen heb je in verschillende soorten.”
Van Dijk kwam in 2008 bij de KMar. “Ik ben mijn hele leven een buitenkind geweest, was ook altijd oorlogje aan het spelen. Van mijn lichting haalden acht vrouwen de eindstreep. We sliepen samen op een kamer, dus er was veel onderlinge binding. Ik heb er ook nooit moeite mee gehad dat het merendeel man is. Dat grof taalgebruik of die flauwe grappen; het ligt er ook aan hoe je daarmee om gaat.”
In Apeldoorn werd ze wachtmeester bij de Brigade Veluwe. Later werkte ze bij Mobiel Toezicht Veiligheid in Zevenaar voordat ze in Enschede terechtkwam. “Overal waar ik werkte, was het wel iets van 20 procent vrouwen. Nare ervaringen met mannelijke collega’s heb ik eigenlijk niet.” Van Dijk vindt vooral belangrijk dat de juiste persoon op de juiste plaats zit. “Je kunt van elkaar leren en elkaar aanvullen. Dat vind ik mooi.”

Afghanistan
Van Bree ging parttime werken toen ze haar eerste dochter kreeg in 2001. “Ik kreeg direct de opmerking: ‘Moet dat nou echt?’ Maar ik ben het toch tien jaar lang blijven doen. Er werd verder ook nooit moeilijk over gedaan als ik weg moest voor de kinderen.” Het parttime werken hield op toen ze in 2012 aan de beurt was om op uitzending te gaan. Ze kwam terecht in het internationale kamp bij het Afghaanse Mazar-e-Sharif. “We hadden mijn schoonmoeder geregeld voor de opvang, mijn jongste kind was zes. Ik werkte in Afghanistan op personeelszaken, maar het was in het kamp allemaal heel netjes en goed geregeld.”
Ook Knegt was in 2013 aan de beurt en werd in het kader van de EU-missie EULEX met een eenheid van zes mannen en drie vrouwen voor een half jaar uitgezonden naar Kosovo. “We moesten het gebied rondom Mitrovica beveiligen en hebben veel patrouilles gereden. De samenwerking met buitenlandse eenheden was prima. Je moest wel rekening houden met de lokale cultuur, dus mannen spraken vaak als eerste Kosovaren aan. Maar bij vrouwen was het dan weer andersom. Dus ook daarbij geldt dat vrouwen iets toevoegen.”

Kinderen
Dat uitzendingen een rol spelen bij vrouwen die de krijgsmacht verlaten, weet Knegt uit eigen ervaring. “De collega die vóór mij op uitzending moest, was alleenstaande moeder en nam mede om die reden afscheid van de KMar. Ook op andere onderdelen blijkt het vaak moeilijker te zijn om iets te regelen voor moeders die op uitzending gaan. Dat hoor ik ook van vrouwelijke collega’s bij de Landmacht. Daar wordt je nog vaker uitgezonden.”
Van Bree beaamt dat. “Vrouwen die ik ken bij de Luchtmacht vertrokken heel vaak omdat ze konden worden uitgezonden. Sommigen zijn burger bij Defensie geworden, anderen gaan er helemaal uit.” Ze werkt inmiddels bij de Landmacht op De Peel, maar betreurt het dat ze alleen vanwege COVID-19 deels thuis mag werken. “Ik ben een gescheiden moeder met twee kinderen en werk al jaren voor een deel thuis. Jammer dat dat in mijn huidige functie niet kan.”
Van Dijk, getrouwd maar zonder kinderen, ziet ook vrouwen van een zekere leeftijd de KMar verlaten. “Wat dan meespeelt – en dat geldt voor de hele krijgsmacht – is dat je om de drie jaar naar een nieuwe functie moet solliciteren. Dat geeft niet veel stabiliteit in je privéleven. Bij de KMar werk je dan vaak ook nog onregelmatig.” Op het gebied van de opvang van kinderen, zijn er wat Van Dijk betreft verbeteringen mogelijk. “Ik heb een collega gehad met kinderen, die dat niet kon combineren met vroege diensten. Want, waar laat je een kind om half zes?”

Promotiefilmpjes
Hoewel Van Bree veel positieve ontwikkelingen ziet, is zij pessimistisch over het verhogen van het aandeel vrouwen in de krijgsmacht. “Er is deeltijdwerk, kinderopvang, ouderschapsverlof, ook voor mannen. Toch denk ik niet dat het aantal vrouwen veel zal toenemen. Ik heb het uiteindelijk kunnen regelen, maar om de drie jaar solliciteren met alle daarmee gepaard gaande onzekerheid over waar je terechtkomt, is met kinderen niet heel gemakkelijk.”
Knegt is optimistischer. “Ik zie hier steeds meer vrouwen binnenkomen. Soms bestaat de helft van een klas uit vrouwen. Vaak hebben zij wel moeite met de hiërarchie en hun beeld klopt ook niet altijd met de werkelijkheid. We hebben bijvoorbeeld een spotje gehad met alleen maar motorrijders, dat is inmiddels wat realistischer geworden.”
Van Dijk vindt het een goede zaak dat er inmiddels meer vrouwen in promotiefilmpjes optreden. “Want veel vrouwen denken niet direct aan Defensie als zij een carrière overwegen. Maar net zo goed moet dit werk wel bij je passen; het is een baan waarbij je soms in het hogere geweldsspectrum terecht kunt komen. Daar moet je wel tegen kunnen.”

Het volledige artikel over vrouwen bij de krijgsmacht, inclusief een interview met Bosniëveteraan Lyanne Paskamp, lees je in de nieuwste editie van OpLinie, die is verschenen op 26 juni.